Een casus uit Rotterdam
In Rotterdam woont een alleenstaande moeder die zorg draagt over minderjarige kinderen. Ze heeft schulden en krijgt een Participatiewet uitkering. De vader van de kinderen is niet in beeld.
Ze staat onder bewind en de bewindvoerder heeft gezorgd voor een schuldregeling. Dit loopt via de Kredietbank Rotterdam (KBR). Een standaard afspraak tijdens het regelen van de schuld is dat er geen nieuwe schulden mogen ontstaan. De huidige schuld bestaat voor een gedeelte uit schuld bij Werk en Inkomen (W&I) vanwege fraude, daarnaast heeft mevrouw een huurschuld. Het bedrag van deze fraudeschuld was bekend en is door de KBR meegenomen in de schuldregeling.
Op een later moment legt een medewerker van W&I van de unit bijzonder onderzoeken (UBO) een boete op n.a.v. de fraudeschuld. Deze boete was in de periode van de schuldregeling nog niet opgelegd en dus niet meegenomen door de KBR. Deze boete creëert dus een nieuwe schuld en dit kan mevrouw niet betalen.
Het gevolg van de nieuwe schuld is dat de schuldregeling niet kan blijven bestaan. De KBR beëindigt de schuldregeling. In deze schuldregeling was de huurschuld echter ook meegenomen. Nu de schuldregeling niet meer bestaat gaat de woningeigenaar over tot huisuitzetting. Dit leidt vervolgens tot een spoedaanmelding bij het KBR, want de gemeente heeft het beleid om huisuitzettingen van gezinnen met kinderen te voorkomen. Via bijzondere bijstand wordt uiteindelijk de huurschuld voldaan.
Waar helpt SluiS bij?
Zowel het KBR als W&I zijn gemeentelijke diensten. In de casus zien we dat de medewerker van W&I niet of nauwelijks weet van de schuldregeling. Als de medewerker weet dat een bewindvoerder en het KBR betrokken zijn dan kan hij contact zoeken. Zo worden de gevolgen van een boete vroegtijdig zichtbaar en kan het proces daarna voorkomen worden. Dit zorgt voor minder onnodig werk en minder stress bij de moeder. Hier helpt het gebruik van SluiS bij, door altijd een goed overzicht te hebben van de betrokken professionals uit de verschillende domeinen.