Interview wethouder Hugo de Jonge over pilot Sluitend Samenwerken

Voor kinderen en jongeren tot 23 jaar is er de Verwijsindex Risicojongeren. Dit platform stelt hulpverleners in staat een signaal af te geven als zij zich zorgen maken over een jongere. Wanneer er meerdere signalen over dezelfde persoon worden afgegeven, ontstaat er een ‘match’ en worden de betreffende professionals met elkaar in contact gebracht. Dit systeem bevordert de samenwerking tussen verschillende instanties en voorkomt dat hulpverleners langs elkaar heen werken. Maar zorg houdt niet op bij 23, vindt de gemeente Rotterdam. De gemeente is daarom een pilot begonnen die het signaleren van problemen bij inwoners van alle leeftijden mogelijk maakt. Wethouder De Jonge legt uit hoe dit werkt.

Wat houdt het project SluiS (Sluitend Samenwerken) precies in?

“We hebben nu de Verwijsindex Risicojongeren die in Rotterdam erg goed wordt gebruikt. Van alle meldingen die landelijk worden afgegeven, komt ongeveer een derde uit onze regio. Werken met één gezin, één plan en één regisseur is hierbij de leidraad om een casus te behandelen. Het is eigenlijk gek dat deze index ophoudt bij 23, omdat de zorg niet stopt op die leeftijd. Er zijn ook zorgen over volwassenen, maar voor die groep bestaat een dergelijk systeem nog niet. Hierdoor is de kans groter dat zorgverleners langs elkaar heen werken. Omdat wij graag zien dat professionals goed met elkaar samenwerken hebben wij gekozen voor dit initiatief.”

 

Aan welke instanties en doelgroepen moeten we denken bij dit project?

“Het gaat hierbij om volwassenen met multiproblematiek. Denk aan mensen die op meerdere terreinen met problemen kampen en daarbij verschillende professionals tegenkomen. Bijvoorbeeld iemand die onder behandeling staat bij een psychiater, maar ook voor woonoverlast zorgt en daardoor opvalt bij een woningcorporatie. Deze betrokkenen hebben doorgaans niet noodzakelijkerwijs contact met elkaar en weten zelfs vaak niet van het bestaan van de zorgen van de ander. Wij willen deze zorgen en signalen bij elkaar brengen.”

Hoe wordt de privacy gewaarborgd?

“Het systeem bevat geen inhoudelijke informatie over de zorgvraag. De bedoeling van de index is, net als bij de verwijsindex bij jongeren, dat je enkel kunt zien dát er meerdere signalen zijn. We noemen dit ‘dat’-informatie en geen ‘wat’-informatie. Dit geldt voor alle professionals. Op het moment dat er een ‘match’ ontstaat bepalen de zorgverleners welke informatie zij met elkaar delen, afhankelijk van hun beroepscode.”

Weet de persoon in kwestie van deze werkwijze af?

“Ja. De professional geeft aan dat hij zich zorgen maakt en daarover een signaal gaat afgeven. Het verlenen van toestemming door de betreffende burger is afhankelijk van de situatie, maar het is voor de zorgverlener in deze situatie belangrijk daar zo transparant mogelijk in te zijn. Daarnaast is er wat privacy betreft veel ervaring opgedaan in het jeugddomein waarin wordt voldaan aan alle richtlijnen.”

“Zorg houdt niet op als je 23 bent. Die zorg bestaat over mensen van welke leeftijd dan ook. Dus dan moeten wij dat ook op die manier faciliteren.”

De pilot loopt tot eind september 2017 en sluit af met een advies over implementatie van de methode. Inmiddels zijn 27 organisaties betrokken bij de pilot.

Normaal gesproken wordt een pilot geëvalueerd en wordt daarna besloten of er een vervolg komt. Dat lijkt in dit geval een gepasseerd station: alle betrokken professionals omarmen SluiS. Het is dus niet de vraag of, maar hoe de pilot een vervolg krijgt.

De gemeente Rotterdam heeft een aantal instrumenten ontwikkeld voor professionals om zich het signaleren eigen te maken. Zo is er een toolkit, en zijn er organisatieprofielen: iedere betrokken organisatie communiceert via dat profiel wat de collega-organisatie kan verwachten: welke hulp zij bieden en in welke situatie zij signaleren. Ook biedt de gemeente Rotterdam trainingen aan.